Dit is een nieuwe pagina.
Van tijd tot tijd zal ik hier mijn ervaringen neerzetten van de energetische gesprekken die ik heb gevoerd.
Lana
Het is alweer een paar dagen geleden toen ik in het bos op een bankje met de zon in mijn gezicht even zat te genieten van de stilte. Het enige geluid dat ik hoorde kwam van de vogeltjes die hun hoogste lied zongen. Blijkbaar ben ik even in een andere wereld want er komt een meisje op me toe gelopen. Hoi, Cristel, zegt ze. Hoi, zeg ik, kom je even gezellig bij me zitten? Nee, zegt Lana, ik wilde je vragen of je even mee gaat kijken en ze wijst met haar linkerwijsvinger ergens naar de verte. Ja, hoor, zeg ik, dat wil ik wel. Ik sta op van het bankje en loop achter Lana aan. Als we een stukje gelopen hebben zegt Lana plotseling, STOP, niet bewegen, en ze maakt met haar handen een stopteken. Dan gaat ze op haar hurken zitten en wijst naar iets wat op de grond ligt. Als ik goed kijk zie ik dat het een slak is. Waw, zeg ik, wat bijzonder dat die hier rondloopt. Ja, zegt Lana, mooi hé. En hij heeft zijn huisje bij zich. Als het gaat regenen kan hij gauw schuilen en wordt hij niet nat. Lana geeft me een stralende glimlach. Ik lach terug en zeg: daar heb je gelijk in. Zie je hoe langzaam de slak vooruit komt? zegt Lana en slaakt een diepe zucht. Ik wou dat ik ook een slak was. Dan kon ik alles in mijn eigen tempo doen. O, zeg ik, zou je dat echt graag willen? Lana knikt en zegt: zeker weten. Alles in mijn eigen tempo en niet het opgelegde tempo van mijn ouders en van de school. Weet je, Cristel, soms kan ik het niet bijhouden. Zoveel tijd voor dit, een paar minuten voor het volgende en ga zo maar door. En als het niet vlug genoeg gaat hoor ik ze zeggen: schiet nu eens op, je bent altijd aan het treuzelen.
Haar lippen beginnen een beetje te trillen als ze zegt: het zou zo fijn zijn als er wat minder druk zat achter elk werkje dat ik moet doen. Poeh, ja, ik zou echt wel als die slak willen zijn. Die komt ook wel waar hij wezen moet en dat helemaal in zijn eigen tempo. En hij is altijd in die prachtige natuur, niet steeds maar in die betonnen blokken die we huizen noemen. Lana gaat verder: ik ben heel graag in de natuur want daar kan ik de prikkels die ik op school opdoe weer lekker van me afschudden. En weet je, Cristel, soms ga ik gewoon bij een boom zitten, even lekker met mijn rug tegen de stam en dan is het net of ik weer nieuwe energie krijg. er komt weer een lach op haar gezicht. Ik lach terug en zeg: dat gevoel ken ik. Ik ben ook graag buiten. Heerlijk de stilte in. Daar kan ik ook echt van genieten. Hé, zegt Lana , kijk nou eens. Waar is de slak gebleven? Zou hij naar huis zijn gegaan? Als Lana dat gezegd heeft beginnen we allebei te schaterlachen. Wat een mop hé, zegt Lana. Ja, zeg ik, die is heel erg leuk. Ik ga ook maar weer eens naar huis. Ik ook, zegt Lana, het was fijn om even met je te praten. Ja, meid, ik vond het ook gezellig. Wie weet ontmoeten we elkaar nog wel eens.
Energiekindje Angela
Terwijl ik door de tuin loop zie ik een stukje verderop een meisje lopen.
Met kleine pasjes komt ze naar me toe en als ze bijna bij me is draait ze zich om en loopt weer weg.
Ik blijf staan kijken wat er verder gaat gebeuren.
Dan komt ze weer naar me toe en zegt: waar moet het toch naar toe met deze wereld!
Hoezo, vraag ik, wat is er dan?
Ze kijkt me verdrietig aan en zegt: weet je het echt niet? Angela, zo heet ze, schudt haar hoofd, met ons de kinderen natuurlijk!
Ik weet nog steeds niet wat je bedoelt, zeg ik.
Tja, zegt Angela, als het zo doorgaat dan wordt de wereld er niet beter en mooier op. Ik heb het over alle straling en electrosmog. Vroeger was een magnetron je van het. Tot men erachter kwam dat het eigenlijk een grote neutronenbom is.
Angela zucht eens diep en gaat dan verder: tegenwoordig moet er zonodig op school al iPad onderwijs gegeven worden. Snappen ze het dan niet???
Ik kijk haar aan en zeg: volgens mij snappen ze het inderdaad niet.
Angela vervolgt: dan denken ze dat ze met de moderne tijd mee gaan maar al die onzichtbare straling is toch funest voor onze gezondheid. Angela loopt een beetje rood aan van opwinding en zegt: daar kan ik me echt kwaad over maken, en het ergste is dat ik er niks tegenin kan brengen. Wie luistert er nu naar een kind?
Nou, zeg ik, ik luister wel, en ik zal dit verhaal ook door vertellen.
Waw, zegt Angela, dat is geweldig. Misschien worden er meer mensen wakker. Misschien komt er dan een tijd dat mensen beter gaan nadenken en zich gaan afvragen of het werkelijk allemaal zo nodig is. We moeten zuinig zijn op ons lichaam en op onze gezondheid, dat is toch het allerbelangrijkste? Terwijl ze dat zegt kijkt ze me vragend aan.
Ja, zeg ik, je gezonde lichaam is het allerbelangrijkste, daar moet goed voor gezorgd worden.
Precies, zegt Angela, en daarvoor moeten we meer de natuur in en minder schermpjes kijken. Als het zo doorgaat worden we robots die precies doen wat hen wordt opgedragen. Dan heeft het leven geen zin meer. Dat is toch niet de bedoeling?
Er rolt een traan over haar wangen die ze driftig wegveegt.
Och, Angela, zeg ik, kom eens hier.
Ik neem haar in mijn armen en geef haar een kus op haar hoofd.
We moeten zeker geen robots worden, zeg ik.
Nee, hè, zegt Angela, fijn dat jij dat ook vindt. En weet je, als jij dit verhaal doorgeeft dan zijn er meer mensen die het lezen en dan, als het maar door steeds meer mensen gelezen wordt, dan....verandert er misschien toch wat en kunnen we weer opgelucht ademhalen en kunnen we nog heel lang in een goede gezondheid leven.
Dat vind ik een prima idee, zeg ik. Ik ben blij dat je je bezorgdheid met mij hebt gedeeld. Ga jij maar lekker genieten van het buitenspelen en wie weet spreken we elkaar nog wel eens.
Dag, Cristel, zegt Angela, dag en ze loopt met rustige pasjes bij me vandaan.
Dan draait ze zich nog eens om en geeft me een kushandje.
Dag, lieverd, zeg ik, dag Angela.
Een nieuw verhaal. Ditmaal het verhaal van Bart:
Vandaag was ik met een aantal familieleden aan zee voor de asverstrooiing van mijn broer en schoonzus.
Op een gegeven moment, in een ogenblik van stilte, zag ik ( in de energie) een jongen van een jaar of 12 al slenterend over het strand tegen schelpjes aan stampen.
Langzaam komt hij mijn kant op en zegt: sterkte.
Dank je wel, zeg ik. Wat lief van je.
Ja, zegt hij, ik weet hoe het voelt. Zo is het met mijn moeder ook gegaan. En even neemt hij zijn pet af en veegt ermee over zijn ogen.
Ik vraag hem of hij er wat over wil vertellen.
Hij kijkt me aan en zegt dan, zou jij willen luisteren, dan?
Mijn hart doet zeer als ik hem die woorden hoor zeggen.
Tuurlijk, zeg ik, maar op dit moment wil ik even met mijn familie bezig zijn. Maar straks, als ik weer naar huis ga, mag je mij je verhaal vertellen.
Er ontsnapt hem een diepe zucht en zegt zacht, echt waar, dat zou fijn zijn.
Dan ben ik weer terug bij mijn familie en eigenlijk kan ik niet wachten tot ik weer in de auto zit op weg naar huis.
Net goed en wel geïnstalleerd op de achterbank is de jongen er weer.
Mag ik nu, vraagt hij.
Zeker, zeg ik, dat had ik toch beloofd! Maar voor we verder gaan zou ik wel graag willen weten hoe je heet. Dat praat makkelijker.
Er verschijnt een kleine glimlach en hij zegt, ik heet Bart.
Nou, Bart, dan vertel maar eens wat je kwijt wil aan mij.
Even is het stil alsof hij zijn woorden heel zorgvuldig wil kiezen.
Nou, zegt Bart, op dit moment vind ik het leven niet zo fijn. Ik kan met niemand echt praten. Weer een diepe zucht, want weet je, na de dood van mijn moeder is er zoveel veranderd. En ja, ik snap het ook wel, maar toch.
Er komt een verdrietige trek over zijn gezicht en ik vraag zachtjes: wat is er dan veranderd?
Tja, zegt Bart, hoe zal ik het zeggen. Sinds mijn moeder er niet meer is, is het net alsof ik van iedereen die ik tegenkom of in contact kom, alsof ik precies kan voelen hoe zij zich voelen. En dat is niet altijd hiep hoi.
Bah, bah. En weer veegt hij met zijn pet over zijn ogen. Ik kan daar niet goed mee omgaan en mijn omgeving doet dat allemaal af als puber gedrag.
Bart schudt zijn hoofd en vervolgt: en mijn vader heeft het te druk met zijn eigen verdriet en om zijn leven weer op de rails te krijgen, dus met hem kan ik er niet over praten. Als ik het al een probeer dan doet hij het af met, och het zal wel meevallen, of, het gaat wel weer over.
Mijn hart loopt over van compassie als ik Bart zo zie. Ik voel bijna zijn eenzaamheid.
Och, jongen toch, zeg ik. Dat is wel heftig.
Even zeggen we allebei niets en vervolgt Bart:
Weet je, sinds enige tijd heb ik ontdekt dat, als ik een pet draag, ik minder oppik van anderen. Maar, MAAR, dan komt het, in de klas mag die pet niet op!!!! En dan zeggen de mensen op school nog wel dat ze het beste met me voor hebben. Nou, het zal wel.
Dat laatste komt er heel vinnig uit.
Bart, zeg ik, ik snap precies hoe je je voelt. Ik snap ook dat die pet jou bescherming biedt tegen alles wat je oppikt van anderen. Maar weet je, ik snap ook de mensen op school. Het blijft lastig om hier goed mee om te gaan.
Als je dat maar weet, zegt Bart. Ik vind het maar stom. Bart kijkt me aan en zegt: weet jij dan iets wat ik zou kunnen doen?
Mmm, zeg ik, misschien wel maar ik weet niet of dat voor jou werkt. Je zou kunnen proberen om in plaats van een echte pet, een denkbeeldige pet op te zetten.
Bart kijkt me met grote ogen aan en zegt: Jezus, dat ik daar zelf niet aan gedacht heb. Dat is een stuk gemakkelijker en zeker in de zomer niet zo warm.
Hij kijkt me met een stralende glimlach aan. Waw, zegt Bart, wat een goed idee.
Dat ga ik de komende tijd proberen. Yes, dat ga ik doen. Yes, yes.
Wat ontzettend fijn dat je naar mij wilde luisteren, echt heel tof.
Nou Bart, zeg ik, ik vond het mooi dat je mij hebt uitgekozen om naar je te luisteren. En weet je, als het ooit nog nodig is, dan zoek je me maar op. Ik wens je heel veel succes en een gelukkig leven.
Dank je wel, zegt Bart, wie weet tot ooit. En voor nu, super hartelijk bedankt.
Bart slaat spontaan zijn armen om me heen maar laat ook heel gauw weer los, alsof hij zich een beetje schaamt. Even lacht hij verlegen en zegt: nogmaals dankjewel.
Hij zwaait nog met zijn pet gedag en dan is hij verdwenen.
Hier het verhaal van Lisa:
Terwijl ik vanmorgen een heerlijke wandeling maakte door het bos, op weg naar ‘mijn’ boom, voelde ik dat er een aantal kinderen met me meeliepen.
Bij de boom aangekomen wilden ze allemaal wat vertellen. Ik heb ze laten weten dat ze niet allemaal tegelijk gehoord konden worden en dat ik graag contact wilde hebben als ik weer thuis was zodat ik alles kon opschrijven.
Dan komt er een meisje naar voren en vraagt: Mag ik dan als eerste?
Dat is goed, zeg ik, straks als ik rustig zit zullen we een babbeltje maken.
Vanmiddag rustig achter de laptop plaatsgenomen en daar was ze.
Haar naam is Lisa.
Hoi, zegt Lisa, wat fijn dat je tijd vrij maakt om even met me te praten.
Ha, die Lisa. Waarover wilde je met me praten?
Nou, zegt Lisa, en haalt haar neus op, waarom is tegenwoordig alles zo moeilijk.
Waarom moet de lat zo hoog? En als je er dan niet overheen komt krijg je meteen een etiket.
Ze kijkt me aan met grote ogen en ik vraag: Wat bedoel je precies?
Dan zegt Lisa: weet je Cristel, het is soms frustrerend om niet goed te kunnen lezen en schrijven. En dat alleen maar omdat je plaatjes in je hoofd hebt en die plaatjes niet snel genoeg vertaald krijgt in woorden.
Schijnbaar is er op mijn gezicht een vraagteken te zien want Lisa gaat verder:
ik zal je een voorbeeld geven. Als ik het woordje KRUK moet schrijven, dan zie ik in mijn hoofd het plaatje van een kruk, ik weet dus wat het is, maar ik schrijf dan KURK. Een woord met dezelfde letters alleen niet op dezelfde plaats.
Lisa zucht nog eens heel diep en vervolgt: wat zou het gemakkelijk zijn als we met iedereen telepatisch contact konden hebben. Dan konden we spreken zonder woorden. Ja, dat zou pas fijn zijn. Er was toch een tijd waarin dat gebeurde, of ben je dat vergeten Cristel.
Ze kijkt me aan met haar grote blauwe ogen als ze dat vraagt.
Ik zeg: die tijd ben ik niet vergeten en het is jammer dat het in dit leven niet kan maar je bent er in dit leven niet voor niets.
Das waar, zegt Lisa meteen, ik mag ook nog leren om hiermee om te gaan. En het is wel fijn dat er steeds meer mensen zijn die iemand accepteren zoals hij of zij is. Misschien mag ik mensen wel laten ervaren dat er eigenlijk maar één taal bestaat, en dat is de taal van het hart. Die hoef je niet te leren schrijven of spreken, die mag je leren voelen, toch, Cristel?
O. Lisa, dat heb je zo mooi gezegd. Dat is ook zoals ik het voel. Steeds meer je hart laten spreken. Dank je wel Lisa, dat je me er weer aan herinnert.
Lisa slaat haar armpjes om me heen en zegt: jij zeer bedankt dat je naar me wilde luisteren. Je bent lief.
En dan komen de tranen en Lisa veegt ze van mijn wangen.
Ik geef Lisa een knuffel en een dikke kus en zeg dat ik haar ook heel lief vind.
Dag, Lisa, misschien tot een andere keer.
Doei, Cristel.